bootje

Inleiding

Als inleiding begin je met het afspelen van verschillende soorten geluidsfragmenten die met vervoer te maken hebben, denk aan:



Dit is de volgorde van de geluidjes:
1. Scheepstoeter
2. Vliegtuig
3. Fietsbel
4. Auto toeter
5. Fluitje van de conducteur
6. Voetstappen
7. Motor/Auto
8. Stoomtrein + Fluit
9. Politie sirene
10. Stationsomroeper

De kinderen moeten op een papiertje schrijven wat ze denken te horen. Nadat alle geluidjes zijn afgespeeld, bespreek je het met de kinderen. Vervolgens bedenken de kinderen welke geluiden zij zelf kunnen na doen.

Hierna wordt het liedje aangeleerd over de boot + bijbehorende bewegingen. Er wordt eerst 1x naar het liedje geluisterd. Vervolgens zingen de kinderen het regel voor regel. Hierna wordt het liedje in z'n geheel gezongen en mogen de kinderen proberen mee te zingen.
Als het merendeel van de kinderen de tekst kent, mogen ze de bewegingen erbij gaan doen. Het is mogelijk om de kinderen zelf bewegingen te bedenken, of je kan de onderstaande bewegingen gebruiken.

Bootje
Bootje ga je varen, varen over zee? (kinderen maken roei beweging)
Mag ik dan misschien
Een keertje met je mee? (kinderen trekken schouders en arme op, en een vragend gezicht)
Varen over golven (De kinderen maken golfbewegingen met de armen)
Heel ver van huis (kinderen houden hand boven hun ogen om de horizon te bekijken)
Als ik moe van't varen ben (kinderen doen net alsof ze slapen of gapen)
Dan breng je mij weer thuis! (Kinderen maken met hun armen een dak boven hun hoofd)

Bladmuziek


Muziek:

Als afsluiting wordt het liedje nog een paar keer gezongen met de bewegingen.